Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die zeiden:
‘Nu begint de heerschappij van onze Heer over de wereld, en die van Zijn Messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid.’ De vierentwintig oudsten op hun tronen bij God wierpen zich neer en aanbaden God met de woorden:
‘Wij danken U, Heer, onze God, Almachtige, die is en die was, want in Uw grote macht neemt U nu het koningschap op U. De volken raasden in woede, maar nu laat U Uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om Uw dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen en degenen die, jong en oud, ontzag hebben voor Uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen.’ Toen ging Gods tempel in de hemel open en verscheen daar de ark van het verbond. Er volgden bliksemschichten, groot geraas, donderslagen, een aardbeving en zware hagel.